Jaloezie
je kunt er eigenlijk niet buiten
merk ik
nu ik het alweer een poosje zonder stel.
Jaloezie
de machinerie van de liefde is dolgedraaid
staat knarsend en bevend op haar werkvloer
op het punt zichzelf te verbrijzelen
een Tinguely.
Hoe goed weet ik nog de dagen
en nachten die ik doorbracht
in het portiek aan haar overkant
en niet rustte tot ik mijn zin kreeg
de medeminnaar doemde op belde aan
en haar raam schoof open.
Ik zag de hand die ik zo goed kende
de arm waarin ik vaak gebeten had
de sleutel zeilde naar beneden
en hij broeder moordenaar
ving hem klemvast op.
Wat zich binnen af ging spelen
stond me helder voor ogen
hoe ze haar lippen
hoe ze haar lichaam
hoe ze dezelfde kreten
o bittere triomf van het voorstellingsvermogen.
Later
ik de kille inspecteur van de liefde
de taaie ondervraging
tot eindelijk de snikkende bekentenis
en de verzoening.
Als het woedende omhakken van een boom
als het monomane versjouwen van een te zwaar meubel
dat nooit zijn echte plek meer vinden zou
en onder me het lichaam
dat zich stil hield
en wachtte tot het afgelopen was.
Nu zo zonder jaloezie
is alles egaal een glimlach van niets
een kop thee in de middag
met een koekje en een net gesprek.
Lucht zonder maan
Berlijn zonder muur
Java zonder vulkaan
tijd zonder uur.