Soms, als ik sluimerloos de maanden,
De jaren tel, die ik op haar wacht,
Hoor ik veel verre, doffe stemmen,
Die tot mij komen door de nacht.
Dan meen ik vaak haar naam te horen.
Ik luister,- ging een geest voorbij,
Die honend lachte om mijn verlangen?
Sprak mijn bedrogen hart tot mij?