Tussen slapen en waken
in vleesgeworden beton
een eerste oor licht hoort naderen
een eerste keel gromt
opklim van aanslaande rompen
naar onuitstaanlijk gekrijs
in rukriemen vastgebonden
vlokschuim en ziedend kwijl
meester honger langsrijdt
en stort in de troggen
zijn meelwagen huilen herleidt
tot ondergronds zingend geslobber
alsof zich iets menselijks bevrijdt.