Het varken leeft aan gene zijde
van de liefde, laag
bij de grond van onze eenzaamheid.
Het legt zich neer en laat zich bijten
als het vlees dat lacht
in onze heimelijkste droom.
Het woelt in draf en drek
de taal op die wij
met gewassen handen schrijven.
Kon een van ons het hoofd verliezen,
wij zouden huilen, beiden,
van bezetenheid.