bekeek de zaak objectief.
Hij stond aan hun kant en zag.
Van onze kant zag hij niets
dan wat ginds alleen zichtbaar was.
Niet: het recht, de geschiedenis,
ons geloof in het beloofde land,
de berekening van hun plaatselijk gewicht
in de uitvoering van Gods plan.
Hij zag en schreef wat hij zag: de lijken,
het puin, de mensenstroom op de vlucht.
Hij zag en schreef op de nuchtere feiten,
en terwijl hij schreef kwam het gerucht
dat er legers in aantocht waren,
voortgedreven door een geweldige haat,
die het Godsvolk weg zouden vagen.
Daarop ging hij weg en zag de zaak
nu van onze kant en zag niets
dan wat hier alleen zichtbaar was.
En schreef dat op en bleef objectief,
zoals van een waarnemer mag
worden verwacht.