Men schrijft zijn lot niet in de lucht.
Als toevlucht hebben wij deze muur gebouwd,
aan deze kant volgeschreven, bedrukt
met dit heilig getal, dit koppige meervoud
van een geloof op zoek naar een mond
die ons verzamelen kan in een verhaal,
een schoolboek, de geschiedenis van een volk,
opgestaan uit een volstrekt dode taal.
Ook de andere kant van de muur is van ons,
al verschijnen daarop soms vijandige tekens.
Wij vegen daarover eenvoudig de spons.
Wie een gat vindt blazen wij terug in de leegte.