Het is een middag uit een dagelijkse week,
een eeuw wordt buiten afgewerkt.
In de ether van het eerste huis
ruist je slaap in een elektrisch oor.
Ramen staan wijdopen op een zomer
en tot in onze stille kamers dringt
het pidgin door van weer een nieuwe tijd.
Nu kan de toekomst komen.
Hier wonen wij tot later samen.
Tot ik in je pas, een vader in een vader.
Tot dit huis je zal verhuizen.
Tot het is alsof ik er nooit was.
Hier ben ik, na de middag van mijn dag.
Ik weet, het droomt nu in je hoofd,
maar hoor. Er zingt in onze kamers iets
van elke tijd. Adem, adem met mij door.