Is het wreed om te eten,
Te eten wat iemand verzint,
Die uit de bergen is gekomen
Om een rauwe bloem te ruilen?
Is het wreed om te drinken,
Te drinken wat iemand schenkt,
Die nooit in een hoek van de keuken
Droomt van waarheid en leugen?
Ik belde naar huis, vanochtend,
Omhelsde mijn vrouw, fluisterde
In het oor van mijn dochtertje:
‘Veel plezier, lieve schat, veel plezier'
En voelde me trots
Als de stad om me heen
Toen een vogel in de verte
Mijn woorden herhaalde.
Is het wreed om te lachen,
Te lachen met Yang Lian om zelfmoord,
Grappen met geheime politie en winkels,
Mongoolse liedjes, krokodillen, eigendunk?
Vierhonderd straten liepen tot aan de zee.
Sommige begonnen bij een tafel,
Andere vertrokken van een stoel.
Vuilniswagens en scooters scheurden
Over zebrapaden, terwijl een zwarte lucht
Onze woorden herhaalde.