De knikkers liggen onder de banken
Van gepolijste steen en mogelijke droom.
De sinaasappels liggen op de tafels
Van onbeschilderd hout en onmogelijke slaap.
Vele hoeden geven hun schaduw aan het plein.
Een man gaat een loze zijstraat in en fluistert tegen de beesten
Naast een vuilniszak en tegen de cementen lijnen,
Glinsterende kamers van het doolhof in de muur.
Om zijn ogen verdampt het zweet.
In de knikkers zingen de illusies van kleine handen
En een vrouw zegt: ik geef jullie alles wat jullie willen.
In de sinaasappels zingen de pijnlijke uren van grote handen
En een vrouw zegt: ik geef jullie alles wat jullie willen.