Alle hoeken zijn naakt.
Alle woorden zijn naakt.
In Córdoba is een hoek waar de mannen pissen
Als hun buik bol staat van het bier,
Kreunend van opluchting,
Met half open ogen.
Zo'n hoek heb je ook in Lissabon,
Zelfs de wind die over de Taag aankomt
Kan hem niet schoon krijgen.
Ik heb staan kijken,
Mij verbazend over de naaktheid van die hoek.
Vanaf een balkon werd geschreeuwd: ‘Wat zoek je?
Jongeman, die hoek is heel speciaal.
Elk jaar vijf doden! Kijk maar eens goed,
En ga naar huis.
Ga naar huis.'
De vrouw rochelde en spuugde flink.
En ik, terwijl ik maakte dat ik weg kwam,
Verwonderde mij over de naaktheid van die hoek.