Ik ben een bloem van 't veld
Wie vroeg mij mee ter stede
Waar 'k nooit of nooit meer bidden zal
'Lijk ginder in het rustige dal
Mijn simpele bloemgebeden.
Ik sta hier in dees mooie vaas
Zo triestig te verwelken
Gij hebt mijn herte zeer gedaan.
Ach mensen, zult gij nooit verstaan
De taal van bloemenkelken.
Ik ben een bloem van 't veld
Voor mij geen tuin, geen snoeien.
Geen krachtige vaas die mij omknelt
Maar laat mij ginds, in 't vrije veld
Bij d'andere bloemen bloeien.
En ben ik uitgebloeid
Ach, laat mij dààr verslensen
En luister naar mijn laatste zang
Ik ben zo bang, ik ben zo bang
Te sterven bij de mensen.