Daar droomt iets in uw ogen,
Wen gij ten hemel ziet;
Daar zingt iets in uw zuchten,
Héél verre, van verdriet...
Daar sust iets in uw stemme,
Een troost, die 'k zelden vond
In woorden die gedijen
Uit menselijke mond.
Daar juicht iets in uw vreugde
En, zo ge wel eens schreit,
Dan lacht er door uw tranen
Zóveel gelatenheid...
O Lieve, zeg me stille,
Is dàt soms verre schijn
Van de eindeloze weelde,
Héél dicht bij Hem te zijn?