Door de kruitwolk en des slagvelds gruwlen,
zoekend stapt de Non waar hulp en troost biên.
Bloedig stort alom de krijgsman neder.
Lijk een engel komt zij toegevlogen,
knielt, verzorgt hem, biddend of met zoete
woorden hem vertroostend, helpt hem sterven...
Ginter verre dondren de kanonnen
spuigend - Stervend stort de maged neder -
Ruiters stormen henen, lijken traplend -
Meer dan eenen name zal men roemen,
meer dan eenen held na 't bloedig kampen;
U niet, Vrouwe, grooter dan de krijgsheld!
Och, 't is waar, wie kent uw name, Nonne,
en of gij eens armen werkmans kind waart
of der ridders die ter kruisvaart togen?